zaterdag 4 januari 2014

Bevindingen over de enquête.

Persoonlijk vond ik de enquête echt moeilijk voor de kleuter. Voor het tweede, derde en vijfde, zesde leerjaar was dit niet zo moeilijk.
De kinderen moesten aan de hand van de tekst kunnen uitmaken wie er aan het woord was. Ik merkte dat dit bij ieder kind anders was.
Ik heb de enquête afgenomen bij 2 kinderen die thuis tussentaal en Algemeen Nederlands spreken en ook bij een kind dat thuis tussentaal en dialect spreekt.
De oudste kinderen konden er onmiddellijk uithalen wie er 'deftig' was. Dit was geen enkel probleem.
Het kind van vijfde, zesde leerjaar spreekt thuis het Algemeen Nederlands en dit kind had toch wat meer moeite met de andere vragen.

Tijdens de enquête heb ik ook gemerkt dat kinderen die thuis wat meer tussentaal of dialect spreken soms niet alle woorden in het Algemeen Nederlands verstaan omdat ze deze bijna nooit thuis horen. De kinderen die Algemeen Nederlands of tussentaal spreken thuis gaan veel sneller alles verstaan van het Algemeen Nederlands. Het dialect is voor hen dan weer een probleem, maar zelf vond het kind van het vijfde, zesde leerjaar het geen enkel probleem dat het bijna geen dialect sprak.

Zo heb ik ook gemerkt dat er veel verschil is aan opvoeding.
Maar dit vind ik zeker niet erg, want zo leren de kinderen ook nog van elkaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten